Elektronische impuls-groepenschakelaar 1+1NO 16A
ELT-EGS12Z-UC
Impuls-groepenschakelaar voor centrale sturing, 1+1 NO contact niet potentiaalvrij 16A/250V AC, voor 1 motor of motorrelais, stand-by verlies slechts 0,05-0,4Watt. Modulair toestel voor DIN-rail montage DIN EN 60715 TH35. 1 module breed = 18mm, 58mm diep. Deze impuls-groepenschakelaar zet de bevelen van de sensorrelais of van de schakelaars en drukknoppen om en schakelt een motor, motorscheidingsrelais MTR12-UC of DC-motorrelais DCM12-UC, afhankelijk van de instelling van de draaischakelaar op de voorzijde van de EGS12Z-UC. Voedingsspanning en schakelspanning 8..230V UC aan de klemmen +B1/-A2. De stuurspanning aan de klemmen A3 tot A8 moet hetzelfde potentiaal hebben. Het werkingsprincipe van deze impuls-groepenschakelaar bestaat hierin, dat enerzijds met impulsen 'op-stop-neer-stop' (contact 1 gesloten - beide contacten geopend - contact 2 gesloten - beide contacten geopend) diverse bevelen kunnen worden gegeven en anderzijds via andere stuuringangen doelgericht 'op' en 'neer' kan worden gekozen. Ingangssignalen worden 'dynamisch' genoemd als een impuls van minstens 20ms volstaat om een contact te sluiten. Ingangssignalen worden 'statisch' genoemd als het contact maar zolang gesloten blijft als de duur van het aangelegde stuursignaal. De aanduidingen 'op' en 'neer' gelden voor rolluiken, jaloezieën en rolgordijnen. Bij zonneschermen betekent 'op' oprollen en 'neer' afrollen. Bij vensters betekent 'op' openen en 'neer' sluiten. Functies draaischakelaars AUTO 1 = In deze positie van de onderste draaiknop is de lokale comfortdraaifunctie voor de jaloezieën ingeschakeld. Bij de lokale sturing met een drukknop aan A3+A4 (verbinden met een brugje) of een dubbele drukknop aan A5/A6 activeert een dubbele impuls het langzame draaien in de tegengestelde richting wat met een volgende impuls gestopt wordt. AUTO 2 = In deze stand van de onderste draaiknop is de lokale comfortdraaifunctie voor jaloezieën volledig uitgeschakeld. AUTO 3 = In deze stand van de onderste draaiknop is de lokale comfortdraaifunctie voor jaloezieën eveneens uitgeschakeld. Maar de dynamische centrale stuuringangen A5 en A6 bij AUTO 1 en AUTO 2 zijn aanvankelijk statisch en laten daardoor het draaien van de jaloezieën toe door te drukken op de drukknoppen. Pas na 1 seconde onafgebroken sturing schakelen ze over op dynamisch. = De manuele bediening gebeurt in de posities (op) en (neer) met de onderste draaischakelaar. De manuele bediening geniet prioriteit op alle andere stuurbevelen. WA = Het automatisch terugdraaien van jaloezieën en zonnetenten wordt ingesteld met de middelste draaiknop. 0 = uitgeschakeld, anders tussen 0,1 en 5 sec. aanzetten met een ingestelde draaitijd. Hierbij wordt alleen bij 'neer' na verloop van de met de bovenste draaiknop ingestelde vertragingstijd een ommekeer van de draairichting uitgevoerd, om vb. zonnetenten op te spannen of jaloezieën op een bepaalde plaats te positioneren. RV = De vertragingstijd (vertraagd afvallend RV) wordt met de bovenste draaischakelaar ingesteld. Als de impuls-groepenschakelaar zich in de positie 'op' of 'neer' bevindt, dan loopt de ingestelde vertragingstijd zodat na verloop van die tijd het toestel automatisch overschakelt op 'stop'. Om reden daarvan moet de vertragingstijd minstens zo lang gekozen zijn als de tijd die de zonnewering of het rolluik nodig heeft om van de ene eindpositie in de andere te komen. Onder deze draaischakelaar bevindt zich de LED-aanduiding voor de vertragingstijden WA en RV. Lokale sturing met drukknoppen aan de klemmen A3+A4 (verbinden met een brugje). Bij elke impuls wisselt de impuls-groepenschakelaar de schakelpositie in de volgorde op, stop, neer, stop. Lokale sturing met rolluiktuimelschakelaar aan de klemmen A3 en A4. Lokale sturing met dubbele rolluiktuimeldrukknop aan de klemmen A5 en A6. Met een drukimpuls wordt de schakelpositie 'op' of 'neer' geactiveerd. Een volgende impuls van één van de beide drukknoppen onderbreekt onmiddellijk het verder verloop. Centrale sturing dynamisch zonder prioriteit aan de klemmen A5 'op' en A6 'neer'. Met een stuursignaal wordt de schakelpositie 'op' of 'neer' geactiveerd. Een volgend stuursignaal (700ms) werkt de lopende opdracht verder af. Zonder prioriteit omdat de lokale stuuringang A3+A4 (met brugje) en de centrale stuuringangen A7 en A8 onmiddellijk het bevel kunnen opheffen ook als de stuurcontacten aan A5 of A6 nog gesloten zijn. Centrale sturing dynamisch met prioriteit aan de klemmen A7 (op) en A8 (neer). Met prioriteit omdat deze stuuringangen niet door andere stuuringangen opgeheven kunnen worden zolang het centrale stuurcontact gesloten is. Verdere functies zoals de centrale sturing dynamisch zonder prioriteit. Deze centrale stuuringangen A7 en A8 worden gebruikt door de sensorrelais MSR12 en LRW12D voor de regen-, vorst- en windfunctie aangezien deze functies absolute prioriteit moeten hebben op andere sensorcommando's.